103 komst bevat tusschen Nederland en Belgie, tot weder keer ige bescherming van fabrieks- en handelsmerken. De vergunningen, aangevraagd volgens de wet van 2 Junij 1875 (S. 95) zijn vermeld in Hoofdstuk V van het verslag der Kamer; uit de daaraan toegevoegde tabel blijkt, dat het aantal aanvragen bedroeg 84, waarvan werden toegestaan 81 en geweigerd 3. Onder left, a van hetzelfde Hoofdstuk worden wederom inlichtingen verstrekt omtrent verschillende fabrieken; tevens vernemen wij daaruit, dat de zeer groote bestellingen uit Noord-Amerika in den aanvang van 1880 de verwachting regtvaardigdendat de me- taalhandel en in het bijzonder de ijzerindustrie een buitengewoon gunstig jaar tegemoet ging; tot niet geringe schade der handelaren hielden deze bestellin gen in Maart plotseling op, waardoor zij slagtoffers dezer kortstondige beweging geworden zijn. Aan de fabriek der firma L. J. Enthoven en C°. en aan de ijzergieterij «de Prins van Oranje» was steeds voldoende werk voorhanden. Door de firma Wisse, Pigcaluga en C°. werd een electrische verlichling-maatschappij opgerigt met daaraan verbonden eledro-metaUwgie-fabriek tot het vergulden, verkoperen en vernikkelen van alle metalenhet ver moeden, dat deze jeugdige inrigting een schoone toe komst tegemoet gaat, berust op goede grondslagen. Onder lett. b worden mededeelingen gedaan ten aanzien der ambachtsnijverheid; zoowel in het zuide lijk als in het westelijk deel der Gemeente werden straten aangelegd en bebouwd. Onder lett. c worden vermeld de hier gevestigde inrigtingen, die de stoffelijke en zedelijke belangen van den handwerksman trachten te bevorderen. Door de Ambachtsschool werd een avondcursus op-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1880 | | pagina 108