16. 4741 4472 5365 6446 41031 46278 42305 58916 meeste leedwezen ziet de Commissie zich verpligt een ongeval te vermelden, dat bij het baden in zee zich heeft voorgedaan. Kort nadat met moeite een jongeling met levens gevaar was geredis een man in de kracht des levensdie voor het eerst een zeebad wilde gebruikenwaarschijnlijk door den sterken stroom of krachtigen golfslag medegesleept en op noodlottige wijze' verdronken. Alle pogingen tot redding waren vruchteloos en de met den meesten ijver door den heer baddoctor aangewende middelen tot opwekking der levensgeesten bleven zonder uitwerking. Voor de redding van eerstgemelden jongeling werd eene belooning in geld aan de twee badlieden, die zich daarbij onderscheidden, toegekend. Zonder eenige toepassing op deze gevallen kan de Commissie de algemeene opmerking evenwel niet terughouden, dat de dienst op het strand voor den badmeester en de badlieden zeer wordt bemoeijelijkt door de verregaande roekeloosheidwaarmede sommige baders zich in zee wagen en zich aan gevaar bloot stellen terwijl zij welgemeende waarschuwingen dikwerf in den wind slaan. Ten aanzien van de finantiële uitkomsten der exploitatie zij het volgend overzigt voldoendewaarin de cijfers voorkomen van ontvangsten en uitgavenvoor zooveel die onmiddellijk onder toezigt der Commissie zijn geschied. Dit cijfer mag bij vergelijking van vorige jaren als zeer hoog aangemerkt wordentot welke vermeerdering hebben medege werkt, zoowel het zeer schoone weder wat de buitenbaden betreft, als de thans volledige inrigting der binnenbaden, die, na de in het voorjaar ook aan de zoetwaterbaden aangebragte verbeteringen, aan alle in billijkheid gestelde eischen voldoen, (Zie Bijblad 1880 blz. 102, XXVI). Tot vergelijking dienen de volgende cijfers. In 1876 was het aantal buitenbaden 51456 binnenbaden 4564 1877 1878 1879 1880 Met het tt u u II

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1880 | | pagina 151