24.
van bewaarschool-
Het aantal kosteloos onderwezen kinderen namin verhou
ding tot de geheele bevolking, af. Het bedroeg in 1879 5.96
pet. en in 1880 5.93 pet. Op de openbare scholen bedroeg de
vermeerdering 47 en op de bijzondere scholen 94.
In het afgeloopen jaar werden geene schoollokalen als schade
lijk voor de gezondheid afgekeurd.
Aan het hoofd der 69 op 31 December 1880 bestaande open-
bare en bijzondere scholen (waaronder 4 openbare en 2 bij
zondere herhalingscholen) waren geplaatst: 42 hoofdonderwijzers
of onderwijzers van den 2den rang; 22 hoofdonderwijzeressen
of schoolhouderessen en 1 onderwijzer van den 3den rang.
Het verder onderwijzend personeel bestond:
uit 399 hoofd-, hulp- en huisonderwijzers en onderwijzeressen,
waarvan uitsluitend voor de handwerken 30, voor het teekenen
9, voor de gymnastiek 9 en voor den zang 1;
uit 1 onderwijzeres, enkel met den rang
houderes, en
uit 142 kweekelingenwaarvan 14 uitsluitend voor de hand
werken.
De in art. 80 der wet van 17 Augustus 1878 (Staatsblad
n°. 127) bedoelde opgaven werden, gelijk ook vroeger met de
statistische opgaven plagt te geschiedendoor tusschenkomst
der Commissie verkregen. Ook dit jaar werden opgaven omtrent
het schoolverzuim niet gevraagd, doch de taak der onderwijzers
is door de nieuwe wet aanmerkelijk verzwaard, nu zij ook de
namen der kinderen van 612 jaar, met bijvoeging van voor
namen en woonplaats, moeten opgeven.
Het doel van deze opgave isom Burgemeester en Wethou
ders in staat te stellen, den in art. 81, alinea 2, der wet be
doelden staat op te maken. Bij de Commissie is echter de
vraag gerezbnof deze moeite wel immer beloond kan worden
daar alle ouders of verzorgers door de eenvoudige verklaring,
dat zij aan de kinderen van hun gezin huisonderwijs geven,
waartoe zij volgens art. 7 a volkomen bevoegd zijn, kunnen
verhinderen, dat hunne kinderen op den bedoelden staat wor
den geplaatst.