24.
n. Openbaar onderwijs.
De verordening voor de openbare scholen voor lager onderwijs,
waaromtrent de Plaatselijke Schoolcommissie reeds in den aan
vang van 1879 haar advies had nitgebragt (zie vorig verslag
p. 9), kwam ten slotte den 5den October 1880 (volgn. 504)
tot stand. Zij regelt, met inachtneming der bepalingen van de
nieuwe onderwijswet, hetgeen vroeger was vervat in de ver
ordeningen voor de gemeente-armenscholen en scholen voor
minvermogenden (n°. 331)voor de burgerscholen voor meer
uitgebreid lager onderwijszoo tegen matig als verhoogd school
geld (n“. 192) en voor het onderwijs in de handwerken van
nut (n°. 224), welke verordeningen dan ook tevens zijn inge
trokken.
Er zijn volgens de nieuwe verordening vier soorten van
scholen: A. voor onvermogendenB. voor minvermogenden,
C. burgerscholen der eerste soort (of tegen matig schoolgeld)
en D. burgerschool der tweede soort (of tegen verhoogd school
geld) voor meisjes. De scholen A, B en C zijn toegankelijk
voor jongens en meisjes.
Aan de scholen A en B zalbehalve in de verpligte vakken
onderwijs worden gegeven in de gymnastiek en, zooveel mogelijk,
het handteekenen. Aan de scholen C zullen worden onderwezen
de beginselen der Fransche taaldie der algemeene geschie-
Art. 6, alin. 2 (oude en nieuwe wet). Vergunning, om hier
te lande lager onderwijs te geven, werd verleend aan:
den heer S. H. 0 J. König, van Hamburg (Duitschland)
mejufvrouw L. F. Billon, van Lesbrenck (Zwitserland) en
den heer F. Rochette, van Mustapha (Algerië).
Art. 15 (nieuwe wet). Met het oog op dit artikelvolgens
hetwelk de wet niet van toepassing is o. a. op de scholen voor
idioten en die in de gevangenissenheeft de Commissie gemeend
de school voor idioten aan de Riviervischmarktalsmede de
school in de gevangenis aan de Prinsengracht, als niet langer
onder haar toezigt te moeten beschouwen.