24. leiding om die te onthouden. Volgens art. 21 der nieuwe onder wijswet is de vaststelling der bij het onderwijs te gebruiken boeken aan het hoofd der schoolonder goedkeuring van Bur gemeester en Wethouders en van den districts-schoolopziener overgelaten, zoodat dit deel der werkzaamheden van de Com missie is vervallen. Van de leesbibliotheken werd een dankbaar gebruik gemaakt. Zoo werdom een cijfer te noemenuit de leesbibliotheek der school voor onvermogenden in de Badhuisstraatwelke uit 337 deeltjes bestaatgedurende het afgeloopen jaar 1452 maal een deeltje uitgeleend. Voor iedere school werd gemiddeld een 15tal nieuwe boek werken aangeschaft. Aan het vervangen van versleten exemplaren door nieuwe aan het repareren van oude en druk gelezen boeken werd het grootste deel der som besteed, die door het Gemeentebestuur tot onderhoud der bibliotheken wordt toegestaan. Op eenige scholen lezen alleen de kinderen der hoogste klasse op andere ook die der volgende nu eens ontvangen alle kin deren derzelfde klasse een boek ter lezing, 'dan weder alleen zij die hunne lessen goed geleerd en zich goed gedragen hebben. De tijdgedurende welken de kinderen de ontvangen boeken mogen houdenis 8 of 14 dagen. Eenige onderwijzers overtuigen zich of de leerlingen de boe ken gelezen en begrepen hebben door hen den inhoud daarvan mondeling of schriftelijk te laten weergeven, en nemen daarbij den zeer gunstigen invloed van het t’huis lezen op den stijl waar. Omtrent het sparen op de schoolwaaromtrent de Plaatselijke Schoolcommissie ten vorigen jare een opzettelijk onderzoek had ingesteldkwamen der Commissie eenige zeer ongunstige be- rigten ter oore. Aan eene der burgerscholen was sedert 1 Januari) 1880 bij wijze van proef in de hoogste klasse eene spaarkist van de Haagsche afdeeling der vereeniging Volks onderwijs geplaatst. Het aantal deelnemersdat zich daartoe aanmelddebedroeg slechts 16welk aantal in den loop van het jaar daalde tot een 7tal. Uit de andere klassen gingen

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1880 | | pagina 227