24.
Wederom geschiedden in het afgeloopen jaar (zie vorig ver
slag p. 17) eenige aanvragen om plaatsing tusschentijds van
leerlingen aan de school in de Noordstraat. Eene dier aan
vragen betrof kinderen van badgasten, welke dus slechts tijde
lijk het onderwijs zouden volgen.
De subcommissie der Plaatselijke Schoolcommissie, deswege
door Burgemeester en Wethouders om advies gevraagd, gaf
als hare meening te kennen, dat tegen de tijdelijke toelating
der kinderen van badgasten geene overwegende bedenkingen
bestonden, doch meende, wat de overigen betrof, met het
oog op het voorschrift van art. 3 der toen geldende verorde
ning op de burgerscholen niet tot de inwilliging van het ver
zoek te mogen raden.
Echter werd de hoofdonderwijzer door Burgemeester en
Wethouders gemagtigd, om al de bedoelde kinderen als leer
lingen tusschentijds op 'zijne school op te nemen.
De heer D. J. Keekee, van wiens verzoek, om de school
aan de Ammunitiehaven des Zondags voormiddags gedurende
eenige uren te mogen bezigen voor Zondagschoolin het vorig
verslag (p. 22) melding werd gemaakt, kwam in Mei jl. op
dit verzoek terug. Het bleek der Commissie, dat bij den in
middels in dienst getreden hoofdonderwijzer dier school gewig-
tige bedenkingen tegen de inwilliging van het verzoek bestonden
daar hij of zijne huisgenooten tengevolge der inrigting der
school dan genoodzaakt zouden zijn steeds des Zondags te huis
te blijven, terwijl dan bovendien voor schoonmaak en lucht-
ververscbing der schoollokalen de noodige tijd zoude ontbreken.
De Commissie erkende die bezwaren, maar achtte het, ook
afgescheiden daarvan, minder raadzaam, in strijd met het
gevoelen van den hoofdonderwijzer, die uit den aard der zaak
voor de gevolgen van den maatregel de verantwoordelijke
persoon zoude zijn, ten gunste van het verzoek te adviseren.
Meer uilgebreid lager onderwijs voor meisjes. Nog in
February 1880 mogt de Plaatselijke Schoolcommissie aan Bur
gemeester en Wethouders haar gevoelen doen kennen omtrent
een plan voor den bouw eener school voor meer uitgebreid