24. n r> 1877, n”. 1als hare meening te kennen gaf, dat door het tot stand komen eener meisjesschool voor meer uitgebreid lager onderwijs zoude worden voorzien in eene leemtedie met het oog op art. 194 der Grondwet niet langer onvervuld mogt blijven.” „Zij liet daarbij de vraag buiten behandeling, of die school eventueel door eene middelbare school voor meisjes zoude moeten worden gevolgd. Geheel afgescheiden hiervan meende zijdat het toen bestaande bijzondere meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes de oprigting dier schoolwaarvan de „behoefte toenemende was, noodig maakte, terwijl die school zelve wederom gunstig op de bijzondere inrigtingen zoude terugwerken. Herhaaldelijk drong de Plaatselijke Schoolcommissietoen „haar meer en meer de behoefte aan meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes bleeker bij Burgemeester en Wet- houders op aandat aan het Raadsbesluit van 12 Maart 1878 uitvoering mogt worden gegevenhetgeen toen echter telken male scheen af te stuiten op het gemis aan eene geschikte „plaats, waar de school zoude kunnen worden opgerigt. Ook naar het oordeel der Plaatselijke Commissie bestaat „die behoefte aan meer uitgebreid lager onderwijs voor meisjes „nog, zelfs in klimmende mate. En zeer zeker is zij van oor- deeldat in die behoefte niet voldoende wordt voorzien door „het thans genomen besluit tot aanvulling van de middelbare school. Zelfs al wilde men het vroeger besluit thans nog geheel onveranderd uitvoerenis naar hare meening het aantal meisjes tusschen 12 en 15 jarendie goed onderwijs behoe- „ven, in onze gemeente groot genoeg, om zoowel de hoogere klassen eener lagere school als de lagere klassen eener middel- „bare school te bevolken; terwijl de verschillende aard en strekking van het op beide inrigtingen te geven onderrigt „haar gelijktijdig bestaan voor vele leerlingen nuttig en noodig „zou kunnen maken. Maar, indien men deze opvatting ver- werptzoude de uitbreiding der school voor middelbaar onder- wijs toch alleen kunnen leiden tot inkrimpingnimmer tot

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1880 | | pagina 231