terzijdestelling van die voor meer uitgebreid lager onderwijs. „Juist voor de beginselen is grondig en degelijk onderwijs het „meest noodig, welligt meer nog dan voor de vreemde talen. Indien dus de bestaande inrigtingen daarin niet op voldoende „wijze voorzien, zal in den toestand geene verbetering komen, „hetzij mende meisjes op 12jarigen, dan wel op 14-of löjarigen „leeftijd van daar tot het middelbaar onderwijs laat overgaan. „De Plaatselijke Commissie zoude meenen aan hare roeping te kort te komenindien zij Uwen Raad niet met hare bezwaren tegen den thans genomen maatregel in kennis stelde. Zij wil „echter tevens daarbij niet verzwijgen, dat de wijze van be- handeling dezer aangelegenheid op haar eenen minder aan- genamen indruk heeft gemaakt. Terwijl de Plaatselijke School- commissie nog in February van dit jaar met het dagelijksch „bestuur der gemeente in briefwisseling was over de oprigting der schoolwerd tot de niet-oprigting beslotenzonder dat haar advies ook maar gevraagdja zonder dat zij op eeniger- lei wijze van het voorgenomen besluit in kennis werd gesteld. Toen Uwe Raad den 5den October jl. besloot de Plaatse- lijke Schoolcommissiezij het onder anderen naamte „behouden, meende deze er zich van verzekerd te mogen hou- „den, dat hare adviezen op prijs werden gesteld; zij meende althans te mogen verwachtendatwaar zij zich geheel be- langeloos van de haar opgedragen taak naar haar beste weten „kwijt, niet opzettelijk, buiten haar medeweten en zonder haar adviesbesluiten zouden worden genomendie ten zeerste „ingrijpen in de belangen van het lager onderwijs, dat voor „een deel ook aan hare zorgen door Uwe Vergadering zelve „geheel onverpligt werd toevertrouwd. De Plaatselijke Commissie meent dan ook ten ernstigste te moeten protesteren tegen de thans gevolgde handelwijze waarbij geheel buiten haar om is teruggekomen op eenen maatregelwaarop steeds door haar werd aangedrongen en „van welks uitvoering zij meende verzekerd te mogen zijn.” De Commissie acht het onnoodigthans op nieuw in nadere beschouwingen omtrent dit punt te treden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1880 | | pagina 232