dat de Commissie den Raad en Burgemeester en Wethouders over de tot haren werkkring behoorende zaken van berigt en raad dient, welke bepaling ook overbodig scheen naast de artt. 70 en 74 der wet. In dezelfde zitting werd aan Mr. D. Veegens op zijn ver zoek onder dankbetuiging voor zijne vele en gewigtige diensten eervol ontslag verleend als lid der Plaatselijke Schoolcommissie. Vergevorderde leeftijd had ons medelid tot dat verzoek geleid. Ofschoon die beweegreden volkomen eerbiedigendezag de Commissie slechts noode een man uit haar midden afscheid nemendie gedurende 36 jaar lid der Commissie was geweest nog steeds met jeugdigen ijver werkzaam was, en wiens groote kennis en ondervinding door de Commissie op hoogen prijs werden gesteld. Ook Mr. L. O. Greeve verzocht bij het in werking treden der nieuwe orde van zaken zijn eervol ontslag als lid der Plaatselijke Schoolcommissie hetwelk hemonder dankbetui ging voor de bewezen dienstenwerd verleend. Ook in hem verliest de Commissie een werkzaam en belangstellend lid. De overige leden der Plaatselijke Schoolcommissie bleven in de nieuwe Commissie zitting houden. Mr. C. J. E. Graaf van Bylandt gaf zijn verlangen te kennenzich als Secretaris te zien vervangen. De Commissie achtte het onbescheiden om aan dat verlangen geen gevolg te gevennadat hij gedurende vele jaren haar in die betrekking zoo uitstekend had ter zijde gestaan. In zijne plaats werd tot Secretaris gekozen Jhr. Mr. W. Th. C. van Doorn. In beide evenbedoelde vacatures alsmede in de aanvulling van de twee plaatsenwelke de nieuwe verordening noodig maaktewerd voorzien door de benoeming van de heeren A. C. Th. Gevers Leuven, Mr. P. R. Feith, Jhr.Mr.S. Laman Trip en A. Polak Daniels welke allen die benoeming aan namen. Volgens het nieuw door de Commissie vastgestelde huis houdelijk Reglementhetwelkter voldoening aan art. 10 der verordening van 5 October 1880, aan Uwe Vergadering is

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1880 | | pagina 254