26.
3°.
Directeur: Dr. W. F. Koppeschaar.
De Hoogere Burgerschool voor Jongens
met vijfjarigen cursus.
bestemde, nl. de aanstaande ambachtslieden en landbouwers.
Slechts een enkele gaat na het verlaten der school naar een
ambacht, verreweg het grootste gedeelte tracht bij openbare of
bijzondere instellingen in betrekking te komen, bekwaamt zich
voor onderwijzer of' neemt dienst bij het Leger of de Marine.
Voor deze laatsten geeft, de school echter te weinig, zoodat zij
genoodzaakt zijn in het ontbrekende op andere wijze te voorzien
voor den aanstaanden ambachtsman daarentegen schijnt het
door de wet voorgeschreven programma te uitgebreid. Meer en
meer doet de noodzakelijkheid zich gevoelen om in den bestaan-
den toestand verandering te brengen, waartoe door ons reeds
voorstellen gedaan zijn.
Ten aanzien van het gebouw zij nog opgemerkt, dat de
vochtigheid in het laboratorium veel schade toebrengt aan de
instrumenten. Voortdurende verwarming door een calorifère heeft
hierin weinig verbetering aangebracht.
In de regeling van het onderwijs aan deze school werden dit
jaar eenige wijzigingen gebracht. Reeds meermalen was aange
drongen geworden om niet meer in de laagste klasse met twee
vreemde talen, nl. het Engelsch en het Hoogduitsch te beginnen
als uit een paedagogisch oogpunt minder aanbevelenswaardig.
Nadat deze zaak in eene vergadering van directeur en leeraren
uitvoerig besproken was en hieromtrent een overleg tusschen
ons en den Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs had plaats
gehad, werd door Burgemeester en Wethouders bij het vast
stellen van het programma voor den cursus 1880/81 beslist, dat
het onderwijs in het Hoogduitsch in de 1ste en dat in het En
gelsch in de 2de klasse zou aanvangen. Tevens werd toen be
sloten om met het onderwijs in de meetkunde niet meer in de
2de maar reeds in de 1ste klasse te beginnen, terwijl verder het
aantal lesuren in de natuurlijke historie en het handteekeflen