28. 3. Schoolgebouw. Na hetgeen in het vorige Verslag over het gebouw is gezegd bepalen wij ons ditmaal tot één punt. De Raad vermoedt reedsdat dit betreft de bestrating in het Westeinde en in de Vliersteeg langs het schoolgebouw. In het Verslag over 1879 is op nieuw door Curatoren gewezen op de noodzakelijkheid om de steenen bestrating door een houten plaveisel te doen vervangen. In den loop van 1880 voelden Curatoren zich gedrongen de zaak nogmaals onder de aandacht van het dagelijksch bestuur te brengen. Van wege Burgemeester en Wethouders werd ons bericht dat men tegen de verandering opzag wegens de hooge kosten, Dit gevoelen steunde vooreerst op de overweging, dat ten aanzien der finantieele uitkomsten het Gymnasium te ’sGraven- hage in veel gunstiger toestand verkeert dan het Gymnasium te Amsterdam en dat daarom niet licht aan ’s Gravenhage zal worden toegestaan hetgeen aan Amsterdam is geweigerd. In de tweede plaats deden Curatoren uitkomen, dat al moge uit een finantieel oogpunt eene bijdrage uit ’s Rijks schatkist niet verwerpelijk zijnhet erlangen van een subsidie ten gevolge zal hebben, dat de Regeering (en van haar standpunt zeker te recht) de vrijheid van het Gemeentebestuur en van den Gemeenteraad ten aanzien van het Gymnasium, op de eene of andere wijze aan banden zal leggen. De poging van Amsterdam, in het najaar van 1880 herhaald, heeft, naar het schijnt, geene vruchten gedragen. Wat ’s Gravenhage betreft, werd in Uwe Vergadering van den 26sten October bij acclamatie aan Burgemeester en Wet houders machtiging verleend tot het zenden van een adres aan de Hooge Regeering tot aanvrage om subsidie voor het Gym nasium (Handelingen van den Gemeenteraad van 26 October 1880 blz. 224). Van den verderen loop der zaak hebben Curatoren niets vernomen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1880 | | pagina 324