28. Volgens het gevoelen van Curatoren bestond er noch in de wet op het hooger onderwijs, noch in de Organieke Verordening n". 461, bezwaar tegen zoodanige tijdelijke voorziening door Curatoren onder goedkeuring van Burgemeester en Wethouders. In tegendeel: zij waren van meening, dat aan art. 10 der Verordening het algemeene beginsel van tijdelijke voorziening ten grondslag ligt. De Inspecteur was eene andere zienswijze toegedaan. Hij meende, dat de wet slechts ééne soort van leeraren kent, de leeraren van art. 15 der wet op het hooger onderwijs, wier benoeming in art. 17 wordt geregeld. Burge meester en Wethouders, zich vereenigende met de zienswijze van den Inspecteur, waren van oordeel, dat noch art. 10 der Verordening van 12 .lunij 1878 nn. 461, noch art. 17, 1ste lid der wet op het hooger onderwijs, vrijheid geeft om op de wijze bij art. 10 omschreveneene tijdelijke opdracht tot het geven van onderwijs in eenig leervak te doen. Het zij voldoende het geschilpunt te hebben aangegeven alsmede de beslissing. Curatoren toch meenden in het gevoelen van Burgemeester en Wethouders te moeten berusten. Dien ten gevolge gaven wij gehoor aan het hunnerzijds ken baar gemaakte verlangen om ons bij de voorziening in de be hoefte aan een tijdelijken leeraar te plaatsen op art. 8 der Organieke Verordening. Dezelfde overwegingen leidden er verder toe om ook ver andering te brengen in de positie van den heer Maugadant, die tot dusver slechts tijdelijk leeraar was. Toch was het slechts mogelijk tot op zekere hoogte aan den wensch van Burgemeester en Wethouders te voldoen. Immers was het niet mogelijk eene aanbevelingslijst van minstens twee personen, gelijk art. 8 der Verordening n". 461 voorschrijft, op te maken.’ Er had toch voor de betrekking van leeraar in de aardrijkskunde, wel te verstaan alleen voor den cursus 18801881en voor leeraar in het Latijn en de oude ge schiedenis (want den heer Mabgadakt was in den nieuwen cursus dit laatste leervak in de laagste klasse opgedragen), mede alleen voor den cursus 18801881, geene oproeping

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1880 | | pagina 327