Bijlage 50. ’s Gravenhage, 25 February 1881. f Ingevolge de bestaande voorschriften heeft het Burgerlijk Armbestuur de eer den Gemeenteraad een verslag aan te bieden omtrent zijne verrigtingen in het afgeloopen dienstjaar 1880. Het vermeent zijne mededeelingen te moeten aanvangen met in herinnering te brengen, dat het van belang geacht heeft de voor zijne werkzaamheden bij Raadsbesluit van 27 Augustus 1861 vastgestelde, en sedert op onderscheidene tijdstippen ge wijzigde verordening aan eene algeheele herziening te onder werpen en meer in overeenstemming te brengen met den wet- telijken en feitelijken toestand. Het ontwerp dezer herziening werd door den Raad goedge keurd en de nieuwe verordening op het Armbestuur bij besluit van 13 October 1880 vastgesteld onder n°. 506. In verband met deze nieuwe verordening werd tevens eene herziening vereischt en tot stand gebragt van het huishoudelijk reglement voor het Armbestuurdieovereenkomstig art. 11 der verordening aan heeren Burgemeester en Wethouders aan geboden, door dat collegie werd goedgekeurd bij zijn besluit van 3/6 December 1880. De Commissie aan wie het beheer van dezen tak van admini stratie is opgedragen, onderging wijziging, uithoofde de heer Wethouder Mr. C. A. van der Kemp, ten gevolge zijner be noeming tot lid van het collegie van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland in Julij 1880, had opgehouden lid te zijn van den Gemeenteraaden bijgevolg van het Burgerlijk Armbestuur

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1880 | | pagina 354