50.
Ookwat Scheveningen betreftmag worden opgemerktdat,
tengevolge der gunstige uitkomsten van de visscherij in 1879
waarvan ook andere bedrijven en middelen van bestaan voor-
deeligen invloed ondervondenhet cijfer der tijdelijk bedeelden
beneden dat van den vorigen winter is gebleken.
Deze feiten in aanmerking nemendeen acht gevende op den
gang der zaken, zooals die zich gedurende 1880 heeft geken
merkt, meent het Burgerlijk Armbestuur den toestand van het
Armwezen in deze Gemeente en van zijne administratie in het
bijzonder over het algemeen gunstig te mogen noemen.
Tot vermelding van eenige bijzonderheden overgaande vestigt
het Armbestuur de aandacht op het navolgende
Bij de eerste uitdeeling in Januari) 1880 wees de lijst der
bedeelden een cijfer aan van 478 gezinnen, uitmakende 1022
personen destijds gezamenlijk bedeeld met 319.40 in geld en
578 brooden ’s weeks, benevens 158 portien spijs daags, eene
geldswaarde vertegenwoordigende van ƒ85.75hetgeen bij omslag,
den onderstand voor ieder gezindestijds ongeveer 97 cents
’sweeks, alzoo nog iets minder dan het vorige jaar doet be
dragen, en tevens aangeeft, dat er toen, op die zoogenaamde
vaste lijst, slechts 4 gezinnen meer werden bedeeld dan bij de
eerste uitdeeling in 1879.
Tevens hadden als gewoonlijk in het wintersaisoen verstrek
kingen plaats van hemden, dekens, stroo en stroozakken, en
uitsluitend voor Scheveningenook mansbroekenvrouwenrokken,
kousen en klompen, welke laatste voorwerpen echter in een
van jaar tot jaar verminderd aantal worden uitgedeeld. Ook
worden aan elk der gezinnen in den wintertijd eenige brand
stoffen uitgereikt
Behalve de bovengemelde 478 bedeelde gezinnen, werden
om hierboven vermelde redenen nog gedurende eenige winter
weken te Scheveningen alleen met brood en warme spijs, en
voor ééns met eenige brandstoffen, op 1 Januarij in bedeeling
opgenomen: 101 gezinnen, te zamen uitmakende 406personen,
voor wie echter die onderstand eindigde op 29 Februarij.
Aan deze werden gezamenlijk verstrekt 11270 portiën spijs.