50.
nieuw plan van wijkverdeeling ontworpen bij besluit van 19
Maart 1880 vastgesteld, en met 1 Julij in werking gebragt.
Daarbij werd de afzonderlijke onderstandwijk der gestichten
opgehevenen de Godshuizen gerekend te behooren tot de wijk
waarin zij gelegen zijn.
Tevens werd door het Burgerlijk Armbestuur, met het oog
op den beperkten werkkring van heeren gemeente-heelkundigen,
in beginsel aangenomen om voortaan telkenmale bij vacature
in overweging te nemen voor twee nabij elkander gelegen
onderstandswijken slechts één heelkundige aan te stellen.
In verband daarmede stelde het Burgerlijk Armbestuur bij
brief van 27 Maart 1880, den Gemeenteraad voor te besluiten
de wedde van den arts of heelkundige, dien de heelkundige dienst
in twee onderstandswijken wordt opgedragente bepalen op
zes honderd gulden, en voor het tegenwoordige de vacature
van den heer Hanxo niet te vervullen.
Nadat de Gemeenteraad zich bij besluit van 13 April met
dit voorstel vereenigd hadwerd den heer H. G. Becht opge
dragen met 1° Mei nevens de dienst in de onderstandswijk
waarin hij tot hiertoe werkzaam was ook die in de VI waar
te nemen.
Nog werd door den Raad bij besluit van 21 September 1880
gunstig beschikt op de voorstellen van het Burgerlijk Armbestuur
tot verhooging der wedden van de te ’s Gravenhage werkzaam
zijnde gemeente-vroedvrouwen met 25 ’s jaarsen tot het
aanstellen eener gemeente-hulpvroedvrouw te Scheveningen op
eene belooning van 1(9 ’s jaars een en ander in te gaan met
1 Januari] 1881, en wel uithoofde van de uitbreiding die de
verschillende onderstandswijken in de laatste jaren door den
uitbouw der Gemeente hebben verkregen.
Voor laatstgemelde betrekking van hulp-gemeentevroedvrouw
werd door heeren Burgemeester en Wethouders bij hun besluit
van 3 December 1880 benoemd mej. H. Claasen geb. van
Ravenswaay te Scheveningen.
Thans meent het Burgerlijk Armbestuur de aandacht te mogen
vestigen op den hier hier volgenden staat