56. 4. TOESTAND EN WERKING. Ondanks het nog steeds toenemende getal der telkens her haalde wekelijksche beleeningen in tijden van ruime verdiensten bij de mindere volksklasse, kan toch over het algemeen gezegd worden, dat de werking der beleenbank zich daarin gunstig blijft onderscheiden, dat zij den woeker helpt staiten, die van het opheffen dezer Instelling anders het onvermijdelijk gevolg zouden zijn. Bij de wijziging van inzichten welke omtrent Banken van Leening in de laatste tien jaren zich meer en meer hebben doen gelden, kan het niet overbodig zijn op een en ander wat van een gunstige werking dier inrichting getuigt, het oog te doen vestigen. Het betreft een der verbeteringen, waaromtrent zich de be- ons Land steeds meerheeft van particulier winstbejag, aan het bedrijf laatst verloopen jaar was die ƒ20,008.245. .Er was dus wederom verschil in minder ten bedrage van 610.48 5. Behalve uit het groot aantal kortstondige beleeningen, was dit voornamelijk afhankelijk van het grooter of kleiner saldo der panden, dat bij den aanvang der beide laatste jaren in de Bank aanwezig was. Daaruit laat zich ook de onevenredigheid in de verhou ding tusschen de getalen en de voorgeschoten bedragen der ge loste panden verklaren. Diezelfde opmerking geldt, hoewel vooreen betrekkelijk klein deelook wat de financiëele uitkomst der beide laatste jaren betreft; het cijfer der winst namelijk, dat inzonderheid gedrukt w'erd, door een zeldzaam te zamenvallen van pensioenen, welke bijna gelijktijdig aan een viertal beambten, waaronder twee bij meer dan vijftigjarigen dienstwerden toegekend. Een verschijn sel, dat niet nalaten kon het winstcijfer, meer bijzonder wat het laatste jaar betreft, op eene sterk in ’t oog loopende wijze te doen dalen. hoefle in de voornaamste steden van doen gevoelen; het weren namelijk dat al sedert onheugelijken tijd onafscheidelijk van inbrenger verbonden was. Een eerste proef om dit doel te bereiken, nog vóór nu 25 jaren geleden een wetsontwerp tot

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1880 | | pagina 389