56. h 5. BEHOEFTE AAN VERBETERING. Ook thans, gelijk reeds ten vorige jare, kan een noodige herinnering niet overbodig zijn; het is, dat bij al het goede wat door het initiatief der betrokken besturen voor de Banken van Leening in de voornaamste steden al sedert een reeks van jaren tot stand kwam, er nog steeds dringend behoefte bestaat aan eene wettelijke regeling van dat onderwerp; en zulks wel voornamelijk met het oog op de particuliere industrie, welke zich in den bedriegelijken vorm van koop en weder inkoop steeds regeling der Banken van Leening bij de Tweede Kamer der Staten-Generaal in beraadslaging kwamwas de oprichting van hulpkantoren bij de Bank van Leening alhier. Het krachtig initiatief hiertoe door het nieuw opgetreden Bestuur genomen, verwierf, nadat met eenparigheid van stemmen het daartoe strekkend reglement in den Gemeenteraad was goedgekeurd, al spoedig de vereischte sanctie door het Kon. Besluit in d”. 20 Nov. 1854, n°. 47. Dat de zoo ovengenoemde maatregel gunstig heeft gewerkt, kanna het een en anderwatin de toelichtende nota’s in vorige jaren reeds is bijgebracht, in weinige regelen worden vermeld. Er blijkt namelijk, dat in de laatste 25 jaren bij eene rente- vermindering op de beleeningen van 12 en 9 ten honderd tot op 9, 8 en 7 ten honderd, ook nog de kosten voor de pand- leggers aan het gebruik van hulpkantoren verbonden, vergeleken met het loon vroeger door de inbrengers genoten, gemiddeld jaarlijks f 5000.— minder hebben bedragen. Voegt men bij dat bedrag de aanmerkelijke besparing op het rentebeloop, dat voor elk percentwaarmede de rentetax werd verlaagd op f 2000. 'sjaars kan worden geschat, dan mag veilig worden aangenomen dat de Bank van Leening zooals die te dezer stede heeft ge werkt, aan het voorschrift van het Kon. Besluit van 31 October 1826 ten volle heeft beantwoord, en deze alzoo, voor zoover dit van het administratief beheer afhangt, als Inrichting van openbaar nul, haar doel niet heeft gemist.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1880 | | pagina 390