Bijlage t)7.
NOTA betreffende het Koninklijk Zoölogisch-
Botanisch Genootschap te ’s Gravenhage.
De fmantieele toestand van deze instelling is van dien aard
dat, hoewel ’t moeijelijk is groote werken uit de gewone mid
delen te bestrijden, aan alle verpligtingen met betrekking tot
de aflossing en rentebetaling der verschillende geldleeningen
en de uitloting van Aandeelen in de Kapitaal-leening kan
worden voldaan en bovendien de talrijke exploitatie-uitgaven
welke eene dergelijke inrigting met zich slepenzonder bezwaar
uit de ontvangsten kunnen worden gevonden.
Het ledental bedroeg op 1 Januari 18812603alzoo 97
meer dan op denzelfden datum ten vorigen jare; de ontvang
sten wegens contributiondeze hoofdbron van inkomsten
stijgen daardoor jaarlijks en bedroegen in 1880 f 54,176.
De entreégelden van vreemdelingen bragten f 7289.25 op,
terwijl bovendien met de tentoonstelling van pluimgedierte aan
entrées ƒ773.55 werd ontvangen.
Onder de voornaamste werken die in 1880 zijn tot stand ge
komen, mogen genoemd worden: eene algeheele verbetering
en verhooging van het Z. O. gedeelte van het terrein, de
bouw van een faisanderie met duiventoren, de uitbreiding aan
de vogelengalerij gegeven, alsmede de bouw van dierenver
blijven.
Aan het onderhoud van de bestaande gebouwen, serres en
hokken werd de meeste zorg besteed.
De Diergaarde en de Plantenverzameling werden voordeelig
i