40. de electrische verlichting maatschappij onder de firma Wisse, Piccalvga en Co. met de daaraan verbonden electro-metallurgie- fabriek tot het verguldenverkoperen en vernikkelen van alle metalen. De ernst, waarmede deze zaak wordt opgevat en ge dreven, wettigt het vermoeden dat zij eene schoone toekomst te gemoet gaat. De Haagsche margarine-boterfabriek van Dr. J. Th. Mouton ondervond redelijken voorspoed. Het gebruik van haar product nam in 1880 steeds toe; en de fabriek had oogenblikken waarin zij slechts met moeite aan alle aanvragen voldoen kon. In de laatste maanden evenwel was de uitvoer, tegen alle verwachting van den handel inbeperkt. Het in den laatsten tijd opgerigt overgroot aantal fabrieken van dien aard maakt het moeijelijk, altijd over de voldoende hoeveelheid grondstof te beschikken, doch deze fabriek behoefde ook in dit opzigt bij hare concurrenten niet achter te staan. De Gravenhaagsche melkinrigting ondervond in ruime mate de belangstelling van het publieken trachtte zooveel in haar ver mogen was te beantwoorden aan de strengste eischen. De analysen toonden zeer voldoende qualiteit der geleverde melk aanen niettegenstaande het warme zomerweder is zij de moeijelijkheden, die in 1879 de zomerdienst belemmerden, geheel te boven gekomen. De rapporten van den vee-inspecteur waren geregeld voldoende, en in de stallen, wier product aan de inrigting wordt geleverd, werd volkomen gezondheid van het vee ge constateerd, niettegenstaande op het einde van het jaar mond en klaauwzeer in de omstreken van ’sGravenhage onder het rundvee voorkwamen. De omzet was grooter dan die in 1879. Ook dit jaar had de lage prijs van de karnemelk grooten invloed op het gebruik als volksvoedsel. Aangaande den toestand der overige in deze gemeente in werking zijnde fabrieken, kan over het algemeen naar het vorig verslag verwezen worden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1880 | | pagina 424