40.
i
subsidie voor de Zeehavens van Scheveningen eene beslissing
worde genomen
c. bij adres van 11 November 1880, n°. 30, tot ondersteuning
der aanvrage van de Haagsche tramwaij-maatschappij om con
cessie voor den aanleg en de exploitatie van eenige tramwaij -
lijnen binnen deze gemeente.
IV. Tal Burgemeester en Wethouders
bij brief van 14 April 1880, n°. 11, naar aanleiding eener
klagt van J. Zvubmond, schipper te Scheveningen, over de
belemmeringendie de scheepvaart ondervindt door de ondiepte
van het vaarwater tusschen Delft en Scheveningen met de
'vraag: of hun overleg ten deze met het bestuur van het
Hoogheemraadschap van Delfland niet krachtig zou kunnen bij
dragen tot opheffing van het bezwaar.
Gevraagde adviezen werden uitgebragt,
aan Burgemeester en Wethouders:
a. bij brief van 17 April 1880, n°. 13, op de plannen, be
treffende de verandering van het Stationsgebouw der Holland-
sche ijzeren spoorwegmaatschappij en van de brug over de
Trekvliet.
De strekking van dat advies was, dat de voorgenomen ver
andering der draaibrug over de Trekvliet in eene vaste brug
het plan reeds ten eenemale onaannemelijk maakte, en de
residentie daardoor voor goed zou worden afgesneden van alle
behoorlijk verkeer te water;
b. bij brieven van 23 Junij en 14 October 1880, n“. 17 en
28, op aanvragen om toekenning der voorregten van vasten
schipper.
Beide adviezen waren ongunstig op grond: eensdeels, dat
het algemeen belang niet genoegzaam bij deze uitbreiding van
beurtveerdiensten was betrokken om eene nieuwe toekenning
van voorregten ten nadeele der gemeentekas te regtvaardigen
anderdeels omdat bij de adressanten meer eene afkeurings-
waardige concurrentie met andere schippers op den voorgrond