41.
de aandacht op hetgeen nopens genoemden arbeid in Zweden
en Denemarken was tot stand gebracht, waar Dr. Claus de
zaak met het beste gevolg had op touw gezet. Spreker ont
vouwde daarna meer in bizonderhedenwat hij onder handen
arbeid verstond en op welke wijze hij zijne lessen daarnaar
had ingerichtwaaruit bleek dat hij eerst cartonnagesdaarna
•vlechtwerk liet maken en eindelijk tot timmerwerk overging.
Hij wensehte echter den handenarbeidin den door hem be
doelden zin, niet onder de rerplic/de leervakken van het Lager
Onderwijs, te zien opgenomen; dit moest aan den tijd worden
overgelaten. Bizonder beval hij de zaak allen aandie zich aan
de belangen van het onderwijs of de nijverheid wijden, omdat
men juist uit dien geheel vrijwilligen arbeidal spelende ver
richt kan gadeslaan, wat er in den jongeling steekt en voor
welk vak of voor welke zaak hij den meesten aanleg en ge
schiktheid bezit. De natuurlijke vaardigheid en smaak worden
door den handenarbeid opgewekt en dit strekt ook als tegenwicht
tegen te eenzijdige oefening van den geest.
De aftredende bestuursleden de Heeren II. P. Mutters en
P. L. C. de Charro werden bij meerderheid van stetnmen
herkozen en die benoeming door hen aangenomen.
Tot afgevaardigden ter Algemeene Vergadering werden be
noemd de Heeren Mr. Th. van Stolk en P. F. W. Mouton
en tot hunne plaatsvervangers de Heeren G. II. Bauer en
A. A. Knuijver.
Aan 11 werklieden werden, onder hartelijke toespraak van
den Voorzitter, de Vereerende Getuigschriften uitgereikt wegens
bekwaamheid en langdurige en getrouwe dienst bij denzelfden
patroon.
Hiervan waren 5 werklieden in dienst bij de firma L. J.
Enthoven, C'.2 bij de Ijzergieterij „de Prins van Oranje”;
1 bij de Heeren W. Hoven en Zn.; 1 bij de firma H. Klatte
1 bij den Heer C. H. L. Susan en 1 bij den Heer J. F. J.
Bar te Delft.
Door den Heer C. H. L. Susan werd het voorstel gedaan om
aan werklieden ook medailles uit te reiken wegens bekwaamheid