106 bereidverklaring om zoo noodig op andere wijze in eene Burger-avondschool te voorziendit verzoek zooals het daar was liggende, ontmoette eenige be zwaren bij den Minister van Binnenlandsche Zaken, die eene inwilliging afhankelijk stelde van eene over legging der plannen voor de opening eener Burger avondschool, zóódanig ingericht, dat op een voldoend bezoek met grond zou kunnen gerekend worden. Tevens gaf de Minister als zijn gevoelen te kennen, dat bijaldien de ontheffing mocht worden verlangd krachtens het 2de lid van het zelfde artikel, en alzoo niet alleen van de dagschool, maar tevens voor de avondschool, op grond dat op andere wijze in de be hoefte voorzien is het alsdan duidelijk zou moeten blijken op welke andere wijze is te gemoet gekomen in de behoefte aan teekenonderwijs en bovendien in de voornaamste vakkenwaarin de wetgever het noodig achtdat onderwijs wordt verstrekt aan den ambachts- stand. Aanvankelijk werden dientengevolge onderhande- lingen aangeknoopt met den Raad van Bestuur der Academie van Beeldende kunsten, die zich bereid ver klaarde om tot het beoogde doel mede te werken door aan die inrichting de gelegenheid te openen tot het ontvangen van onderwijs in de vakken, die de wet voor een avondschool ten behoeve van den ambachts- stand vordert. Ofschoon dit denkbeeld veel goeds inhield, waren de kostenwelke in hoofdzaak vereischt zouden worden voor eene noodzakelijke verbouwing van het gebouw der Academie, oorzaak dat andere middelen beraamd moesten worden; dit leidde tot een overleg met het Bestuur der Ambachtschool, dat in overeenstemming met het gevoelen van den Directeur dier Inrichting

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1882 | | pagina 112