i 107 - I van oordeel was, dat zeer gevoegelijk op deze wijze de beoogde uitkomst kon verkregen worden, door aan de Ambachtschool een Burger-avondschool te verbinden, hetgeen slechts eene geringe uitbreiding van de leer vakken aan die school zou vereischen en tevens uit een financieel oogpunt weinig bezwaren met zich voerde. Nadat ook de Inspecteur van het Middelbaar Onderwijs in deze provincie, zijne ingenomenheid met dit plan had te kennen gegeven en de Raad van Bestuur der Academie van Beeldende Kunsten zich bereid had ver klaard om eene aansluiting te verschaffen tusschen het onderwijs, dat gegeven zal worden aan de op te richten Burger-avondschool en dat van de afdeeling Bouwkunde aan de Academie, werd door ons aan den Raad voorgesteld om: 1°. aan de Ambachtschool een Burger-avondschool te verbinden, en 2°. daarvoor jaarlijks aan die inrichting een subsidie van f 3000 a f 4000 toe te kennenal naar mate van het getal leerlingen. 3°. bij aanneming van de punten sub 1 en 2 den Minister te verzoeken alsdan eene ontheffing te ver kenen op grond van art. 14 al. 2 der wet. Deze stap, waartoe de Raad in zijne zitting van den 5den September besloot, mocht het gevolg hebben, dat bij Koninklijk Besluit van 23 September 1882 n°. 7 voorloopig tot het einde van 1885 ontheffing werd verleend van de verplichting tot het oprichten en in stand houden eener Burgerdag- en avondschool in deze Gemeente. Ook gedurende het afgeloopen jaar bleef de kwij nende toestand der dagschool bestendigd; deze werd toch slechts bezocht door 37 leerlingen tegenover 48 leerlingen in 1881.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1882 | | pagina 113