109
I
Volledigheidshalve wenschen wij nu melding te maken
van het eervol ontslag, dat in de Raadszitting van
den 12 December op daartoe gedaan verzoek met
ingang van den Isten Januari 1883 verleend werd aan
den heer J. Klein als leeraar in de Hoogduitsche taal
en letterkunde.
De plaatselijke Commissie voor middelbaar onderwijs
vond hierin aanleiding om ter voorkoming van stoornis
in den gang van het onderwijs, den wensch uit te
spreken, dat voortaan gebruik worde gemaakt van de
bepaling, voorkomende in art. 6 der verordening tot
regeling der betrokken inrichting (verz. n°. 390)waarbij
bepaald is, dat de leeraren, ingeval zij hun ontslag
vragen, gehouden zijn hunne lessen des verlangd ge
durende drie maanden te blijven waarnemen na den
dagwaarop het verzoek om ontslag door Burgemeester
en Wethouders is ontvangen.
Ditmaal was men echter zoo gelukkig nog tijdig in
de vacature te kunnen voorzien door de benoeming van
den heer A. L. Schmidt Jr. die op den Isten Januari
zijne functiën heeft aanvaard.
Eene wijziging van eenigszins belangrijken aard kwam
in het afgeloopen jaar tot stand, toen de Raad in zijne
zitting van den 6den Juni eene verordening vaststelde,
houdende bepaling van den leeftijd van toelating tot
de Hoogere Burgerscholen, waarbij is voorgeschreven,
dat de adspiranten in het kalenderjaar, dat der opne
ming voorafgaande, wat de eerste of laagste klasse
betreft, den leeftijd van althans elf jaren en, wat de
hoogere klassen aangaat, den bij iedere klasse opvol
genden leeftijd, telkens van één jaar meer moeten
bereikt hebben.
Dit besluit vond zijn oorsprong in de opgedane
ondervinding dat leerlingen op te jeugdigen leeftijd