I
144
HOOFDSTUK XIII.
f. Schepen.
Het aantal in deze Gemeente aanwezige schepen
reeds vermeld onder lett. c van dit Hoofdstuk, geelt
geen aanleiding tot verdere opmerkingenalleen kan
nog worden medegedeeld, dat de intrekking der plaat
selijke verordening van 16 October 1860, waardoor
een einde kwam aan de voorrechten, aan zoogenaamde
vaste schippers toegekendgeen nadeeligen invloed
op de scheepvaart heeft uitgeoefend. De vermeerdering
van de scheepvaart zou stellig ook wanneer men
let op de gestadige uitbreiding van de Gemeente
aanzienlijker zijn geweestwanneer niet de nog altijd
zeer gebrekkige en voor vaartuigen van grooter afme
ting geheel onvoldoende waterweg naar deze Gemeente
en het gemis aan een behoorlijke binnenhaven belet
selen waren (geweestdie aan eene uitbreiding der
scheepvaart in den weg staan.
a. Middelen van vervoer te water.
Het getal sloombootdiensten tusschen ’s-Gravenhage
en andere plaatsen des Rijks bleef onveranderd en
beperkte zich tot die op Dordrecht, Maastricht, Breda,
g. ReederijenCompacten Schippersgilden en
Zeemanscollegiên
Hieromtrent kunnen wij mededeelen dat de reederij
van de firma L. van der Hilst en Zonen, door den
dood van den eigenaar te niet ging. Verdere bijzon
derheden zijn opgenomen onder Hoofdstuk IV, lett. h
van de Kamer van Koophandel.
Inrichtingen, in verband staande niet de uitoefening
van handel en andere bedrijven.