146 De stoomtram naar Loosduinenwaarvoor bij Raads besluit van 14 December 1880 de concessie werd verleendkwam in het afgeloopen jaar in exploitatie en schijnt aan de goede verwachtingendie men daarvan koesterde, te voldoen. In zijne zitting van 5 December 1882 vereenigde Uw Raad zich met ons voorstel om aan den heer C. H. van Dam voorloopige concessie te verleenen tot den aanleg en de exploitatie van een stoomtramweg tusschen een te Loosduinen op te richten Badhuis en deze gemeente. Betreffende den IJsselstoomtramweg kunnen wij mede- deelen, dat de onderhandelingen betreffende den löden November 1881 door den Raad aan den heer J. H. Mul ler q.q. voorloopig verleende vergunning voor den aanleg en de exploitatie van een stoomtramweg van ’s-Gra- venhage naar Gouda, voor zooveel deze Gemeente betreft, nog tot geen resultaten hebben geleid. Naar aanleiding van de bij die vergunning gestelde voorwaarden, bepalende o. a. dat ter verkrijging eener definitieve vergunning binnen zes maanden, na het verleenen der voorloopige, aan het Gemeentebestuur alle zoodanige bescheiden en teekeningen moesten worden overgelegd, als waaruit de technische moge lijkheid van de lijn blijken kan, werd den 27sten April 1882 door Directeuren voor de inzendig van een en andereen uitstel verzocht van zes maandenhetgeen den 16den Mei d. a. v. werd verleend. De ontwerpen en plannen, eenigen tijd daarna aan onze goedkeuring onderworpenkonden, bij gebreke van volledige gegevens, onze goedkeuring vooralsnog niet erlangen en op grond daarvan de definitieve concessie aan den Raad tot nog toe niet worden voorgedragen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1882 | | pagina 152