u. II Openbaar onderwijs. 1- Het gewoon lager onderwijs. 5.76 pCt. in 1881. Voor de openbare scholen bedroeg de ver houding 4.05 pCt. tegen 3.82 pCt. in 1881en op de bijzondere 1.87 pCt. tegen 1.94 pCt. in 1881. Aan het hoofd der 70 op 31 December 1882 bestaande openbare en bijzondere scholen (waaronder 4 openbare en 1 bijzondere herhalingschool en 1 bijzondere school voor volwas senen) waren geplaatst: 46 hoofdonderwijzers of onderwijzers van den 2den rang; 19 hoofdonderwijzeressen of schoolhoude- ressen en 1 onderwijzer van den 3den rang (avondschool voor volwassenen). Het verder onderwijzend personeel bestond nit: 454 onderwijzers en onderwijzeressen, waarvan 12 uitsluitend voor het teekenen15 voor de gymnastiek en 36 voor de handwerken, en 173 kweekelingenwaarvan 17 uitsluitend voor de hand werken. Reeds in haar vorig verslag (blz. 4) kon de commissie met een enkel woord melding maken van de totstandkoming der nieuwe Verordening voor de openbare scholen van lager onder wijs van 14 Februari 1882(Volgn. 533)welke die van 5 October 1880 (Volgn. 504) verving, en met 1 Mei 1882 in werking trad. De voornaamste, t. a. p. reeds aangegeven, wijzigingen waren de bepalingdat er scholen Dof burgerscholen 2de soortzouden zijn voor jongens zoowel als voor meisjesen dat voortaan aan minstens ééne school C. (burgerschool 1ste soort) te ’s Graven- hage en aan ééne te Scheveningenbehalve het Fransch ook de beginselen van het Engelsch en Hoogduitsch en de fraaie hand werken voor meisjes onderwezen zouden worden. Ingevolge dit artikel werd bij besluit van Uwen Raad van 6 Juni 1882 bepaald, dat gemeld onderwijs zou gegeven worden

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1882 | | pagina 275