24. V. Bewaarscholen. dagschool werd in het afgeloopen jaar bezocht door gemiddeld 80 kinderen, tegen gemiddeld 88 in het jaar 1881. De openbare bewaarscholen werden in het afgeloopen jaar bezocht door 1489 jongens en 1391 meisjes tegen 1430 jongens en 1392 meisjes in het vorige jaar. Tegen de vermeerdering met 59 jongens staat dus de vermindering met één meisje, en is de geheele toeneming op al de scholen slechts 58 tegen ruim 400 in het jaar 1881. Daarentegen steeg het aantal aanvragen, waaraan wegens gebrek aan plaatsruimte niet kon worden voldaanvan 1028 tot 1232, waarvan 1042 te ’s-Gravenhage en 190 te Scheveningen. Vooral in het zuidelijk en westelijk gedeelte der stad, deed zich de behoefte aan meer ruimte gevoelen. Uitbreiding van het getal dezer scholen blijft dus noodzakelijkook al neemt men in aanmerking, dat thans vele kinderen de bewaarschool eerst zeer laat met de lagere school verwisselen, en dat dit kwaad wel verminderen zal door de vermeerdering van het aantal scholen voor gewoon lager onderwijs. Ook dit jaar werden ijver, takt en bekwaamheid der onder wijzeressen geroemd. De opleidingsklassen werden door alle helpsters en kweeke- lingen op acht der oudste helpers na, die op haar verzoek door de bijzondere subcommissiën daarvan waren vrijgesteld geregeld bezocht en telden dientengevolge 75 leerlingenwaarvan 10 aan bijzondere scholen werkzaam waren. In den boezem del' Plaatselijke Commissie rees ook dit jaar de reeds vroeger door haar besproken vraag naar de rechtsgeldig heid van het Provinciaal Reglement voor 1854 betreffende de bewaarscholen. Door Burgemeester en Wethouders om advies gevraagd ten aanzien der oprichting van eene bijzondere bewaarschoolmeende zij te moeten antwoordendat dit buiten hare bevoegdheid lag. Bij de toezending van het prospectus dier school ter beoordeelingverwezen Burgemeester en Wethouders naar gemeld reglement, en naar het daaromtrent vroeger uit-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1882 | | pagina 298