23 HOOFDSTUK IV. Geldmiddelen. van zoodanig ambtenaar ook partij te trekken ten nutte van die inrichting. Verdere bijzonderheden zijn opgenomen in het ver slag der commissie van beheer over die instelling hierachter opgenomen als Bijlage 12. Naar de laatste door de Gedeputeerde Staten afge sloten rekening (art. 221 der wet van den 29sten Juni 1851Staatsblad n°. 85)zijnde die over het dienstjaar 1881bedragen de ontvangstenf 3,988,287.48 en de uitgaven- 3,557,284.91 sluitende die rekening met een saldo van f 431,002.57 Wat het genoemde dienstjaar betreft, verwijzen wij naar de staten A en B (bijlagen 13 en 14), houdende afzonderlijke vermelding van den aard der ontvangsten en der uitgaven. Van bovenvermeld saldo werd ten bate van den dienst 1882 beschikt tot een bedrag van ƒ316,745.101 terwijl het restant ad f 114,257.46$ ten goede kwam aan den dienst van 1883. Volgens de door Gedeputeerde Staten goedgekeurde begroeting (art. 207) voor het dienstjaar 1883is het geraamd bedrag der ontvangsten3,730,695.73$ en der uitgaven- 3,730,695.731 Wij laten hier volgen een staat der Gemeenteschulden

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1882 | | pagina 29