de nieuwe lezing. en II. van het j kleinste gemeene veelvoud met j behulp daarvan de voornaamste eigenschap pen en herleidingen van de I gewone en de tiendeelige breu ken en de vier hoofdbewer kingen met die breuken; de eigenschappen en de een voudigste kenmerken van de deelbaarheid der getallen het ontbinden van getallen in hun eenvoudigste factoren en het vinden van den grootsten gemeenen deeler en van het Kennis van de inrichting en het gebruik van het tientallig stelsel (bedre venheid in het uitspreken en schrijven van getallen); de hoofdbewerking met ge- heele getallen; het metrieke stelsel. De examinandus moet de ver schillende bewerkingen en her- I leidingen kunnen verklarenen i bedreven zijn in de toepassing i daarvan bij de oplossing van j eenvoudige vraagstukken. de oude Rekenen. Kennis van de inrichting en het gebruik van het tientallig stelsel (bedre venheid in het uitspreken en schrijven van getallen); de hoofdbewerkingen met ge- heele getallen en hare toepas sing op benoemde getallen de eigenschappen en ken merken van de deelbaarheid der getallen; het ontbinden van getallen in. hun eenvoudigste factoren; het vinden van den grootsten gemeenen deeler en kleinste gemeene veelvoud van i getallen de voornaamste eigenschap- pen, de herleiding en de be handeling der gewone breuken 1 bij de vier hoofdbewerkingen, en de toepassing der gew’one breuken op benoemde getallen de voornaamste eigenschappen der tiendeelige breuken en hare behandeling bij de vier hoofd- I bewerkingen het metrieke stelsel. De examinandus moet bij alles blijken geven dat hij de gronden begrijptwaarop de verschillende bewerkingen en herleidingen berusten, en van die gronden eene duidelijke verklaring weten te geven. Hij moet bedreven zijn in I de toepassing dier bewerkingen j bij de oplossing van eenvoudige I vraagstukken en blijken geven j zich te hebben geoefend in het rekenen uit het hoofd. Ook in de bepalingen omtrent de prijzen en getuigschrif-

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1882 | | pagina 363