28.
meesters vervaardigden het batig saldo dier tentoonstelling
aan de Academie ten behoeve van hare feestviering af te staan.
Door deze krachtige medewerking gesteundaanvaardde de
feestcommissie, uit de heeren Artz, Bisschop, Mutters en von
Weckherlin bestaande, hare moeilijke taak. De Raad van Bestuur
vleit zich, dat de uitkomst bewezen heeft, dat die taak aan
goede handen was toevertrouwd.
Tengevolge van de beperkte ruimte, waarover men beschikte
en van het groot aantal uitnoodigingen tot bijwoning van het
feest, welke de Raad behoorde te doen, kon, tot zijn groot
leedwezen, ditmaal de piijsuitdeeling niet openbaar zijnen was
het niet doenlijk al de leerlingen en hunne ouders toe te laten.
Op den 25sten Meides avonds ten half acht urewerd in
de fraai versierde en keurig verlichte zalen de plechtige viering
aangevangen. Door eene aanzienlijke en zeer talrijke schare
van belangstellendenonder welke de Commissaris des Konings
in deze provincie, Gedeputeerde Staten van Zuid Holland,
leden van den GemeenteraadBesturen van verschillende lichamen
op kunst- en letterkundig gebiedtal van kunstschilderskunst
voorstanders leden en stadgenootenwerd ’t volgende programma
met de grootste aandacht en sympathie gevolgd: Jubel-ouverture
van Weber, door de leerlingen der Muziekschoolonder leiding
van hunnen directeur den heer W. F. G. Nicolaï, die zich als
altijd hoogst bereidwillig jegens de Academie toonde. Hierop
volgde een welkomstgroet door den Voorzitter, waaraan zich het
r Festgesang an die Künstler” sloot, door de Koninklijke zang-
vereeniging Cecilia” en de leerlingen der Muziekschoolonder
leiding van den heer Richard Hol. Vervolgens sprak de Voor
zitter een plechtig feestwoordwaarbij het verleden der grijze
stichting herdacht werd; daarna een intermezzo voor orkest,
van Verhuist, door de leerlingen der Muziekschool; voorts eene
toespraak van den heer J. Bosboom, eene herinnering aan zijn
Academie-tijd en eene opwekking tot sympathie voor de instelling
bevattende. Hierop had de prijsuitdeeling aan de bekroonde
leerlingen plaatswaarna de directeur der Academiede heer
J. Ph. Koelman, eene toespraak hield, aan de drie symbolen