35
In aansluiting aan hetgeen door ons in het vorig
verslag werd medegedeeld omtrent eene ingekomen
aanvraag tot verkoop van het badhuis, moeten wij
er hier aan herinneren dat de afwijzing daarvan tot
het besluit leidde een openbaren verkoop bij inschrij
ving te beproevenwaarvoor dan ook de voorwaarden
werden vastgesteld. Die proef mislukte evenwelimmers
was op 1 Februari 1882, toen de voor de inschrij
ving bepaalde termijn verstreken was, geen enkele
aanbieding ingezonden.
Met even ongunstigen uitslag werden daarna onder-
handelingen gevoerd met den heer F. N. Stoel Jr. q.q.
alhieromtrent een onderhandschen verkoopdie hoofd
zakelijk schipbreuk leden omdat uit het gedaan aanbod
bleek, dat onder het aanbod tot koop ook waren be
grepen de terreinen van de voormalige renbaan te
Scheveningen, waaraan reeds eene bestemming als
bouwgrond was gegeven.
Ook trof een inmiddels door den heer J. W. L.
Burgers alhier gedaan bod, om de geheele inrichting,
doch zonder de baden en de stallen, te pachten voor
20 achtereenvolgende jaren tegen een jaarlijkschen
huurprijs van 20,000, geen beter lot, daar het werd
afgewezen.
In die omstandigheden vereenigde de Raad zich in
zijne zitting van 2 Maart 1882 met ons voorstel om
58,513 baden genomen of 601 meer dan in 1881doch
altijd nog 220 minder dan in 1880.
De weersgesteldheid was daarop van grooten invloed.
Het batig saldo van de exploitatie in 1882 bedroeg
20,540.79tegenover f 18,015.68^ in 1881.
Volgens opgave der politie bedroeg het getal logés
te Scheveningen 4891 met 370 dienstboden.