55. I met dat al worden genoemddat de zoogenaamde verkoophuizen waarvan zich thans een tweetal alhier gevestigd hebbenden vooruitgang der Beleenbank niet in den weg zijn geweest. Wat die koophuizen betreftwas het een belangrijk verschijnsel, dat de Regeering zelve, bij eene opzettelijke aanschrijving de aandacht hierop wilde gevestigd hebben. Op eenaan de Com missie van Bestuur gerichte vraag omtrent invloed en werking, die zij alhier uitoefendenheeft zij haar gevoelen in ’t kort aldus uitgedrukt: dat de zooeven genoemde koophuizen om het verleidelijke vooral, dat er voor de minvermogende volksklasse in gelegen is, nog altoos een verontrustend verschijnsel zijn te noemen. En zulks om de eenvoudige reden, dat tijd en wijze van exploitatie dier huizen in aanmerking genomeneene concurentie als tegenmiddel van de zijde der Bankniet wel mogelijk is te achten. Het leenen op pand (want dat is het eigenlijk) ten allen tijde, van den ochtend vroeg tot het nachtelijk uur, en tot zelfs op den rustdag, voorts op korten termijn van hoogstens 6 maanden na welk tijdsverloop de eigendom aan den houder dier koop huizen vervalt, het zijn zoo vele, met voordacht gekozen mid delen diedaar zij een hooger bedrag van voorschot toelaten onmogelijk door een bank van leening kunnen worden achterhaald. Om welke reden dan ook, de Commissie van Bestuur, ten slotte haar wensch heeft uitgedruktdat het gevaaraan die koop- en verkoophuizen voor de bank van leening verbonden, van wege de Regeeringdoor afdoende maatregelen zal kunnen worden tegengegaan.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1882 | | pagina 425