57.
van het Gemeentebestuur, om localiteit of terrein ter oprichting
van een gebouw, beschikbaar te stellen.
Het Bestuur dezer afdeeling verklaarde zich echter voor deze
zaak diligent; deze wordt aangehouden en op nieuw in ernstige
overweging genomen.
Van het Hoofdbestuur ontving de afdeeling nog de twee
volgende punten ter beantwoording:
1°. Is het wenschelijk dat het Staatstoezicht op de stoom
ketels uitgebreid wordt tot de werktuigen en het personeel en
zoo ja, welke maatregelen dienen dan genomen te worden?
2°. Is internationale regeling van octrooien, op gelijken voet,
voor alle natiën wenschelijk?
Omtrent punt 1 was men van meening dat de z. g. kleine
nijverheid zeer zou worden belemmerdwanneer niemand bij
een stoomwerktuig zou mogen dienst doen dan die geexamineerd
was. Ook voor de kleine scheepvaart konden niet altijd volleerde
machinisten worden gevonden.
Na ruime bespreking was de conclusiedat deze afdeeling
in afwachting van bepaalde feiten, welke haar oordeel zouden
kunnen wijzigen, geen Staatstoezicht in den bewusten geest
wenschelijk keurt.
Omtrent punt 2 was men van gevoelen dat internationaal
overleg wenschelijk was, hetgeen zou kunnen leiden tot de
drie volgende resultaten
1°. overeenkomst om geen octrooien te verleenen; 2'1. het
toekennen elk land voor zich van nationale belooningen
aan hendie nuttige uitvindingen dedenwaar tegenover dan
ook de uitvindinghet gemeengoed van de contracteerende
Staten zou worden3°. het verleenen van octrooien in al de
contracteerende Rijken, met bepaling van wederkeerige erken
ning der verleende octrooien.
Werd besloten de zaak aan te houden en nader aan de orde
te stellen.
Ten slotte deelde de heer P. L. C. de Chabbo, lid der
Commissie voor het tot stand brengen van een cursus voor
Huisvlijt onderwijsmede, dat het Comité daarin geslaagd was