68 en welke blijkens het advies van de Commissie meeren- deels gegrond en billijk zijn bevonden. Nadat bij Koninklijk Besluit den Uden Juli 1882 n°. 42 de eindaanwijzing dei’ te onteigenen perceelen had plaats gehad, ontvingen wij van den Raad van administratie der Maatschappijonder dagteekening van 17 October d. a. v. een schrijven, waarin aan ’s-Gravenhage eene aanbieding werd gedaan van 20,000 voor den tijdelijken afstand en voor de overdracht van perceelen aan ’s-Gravenhage toebehoorende. Vóór het einde van liet jaar kon deze aangelegenheid echter niet worden afgedaan, zoodat wij hopen inliet volgend verslag den afloop daarvan te kunnen melden. c. Op het in het jaar 1881 bij den Raad ingekomen verzoek van Mr. Dr. G. L. Jansma van der Ploeg, om concessie tot den aanleg en de exploitatie van electrische klokken in deze Gemeente, werd, naar aan leiding van het door ons den 27sten December 1881 daarop uitgebracht praeadvies, den lOden Januari 1882 door Uwen Raad eene beslissing genomen in dien zin, dat de gevraagde concessie werd verleend vooi’ den tijd van 15 jaren onder de daarvoor gestelde voor waarden, waarbij o. a. bepaald is dat de concessie vervaltwanneer binnen 2 jaren na dagteekening van het besluit de aanleg niet volledig heeft plaats gehad of ook, wanneer op dat tijdstip het aantal abonne menten minder bedraagt dan 25, en tevens dat door den Concessionaris binnen één maand na de aanvaar ding der concessie een waarborgsom worde gestort ten bedrage van 1000 ter verzekering der gestelde voor waarden. De concessie werd den Sisten Juli aanvaard en de waarborgsom daarna in de Gemeentekas gestort. d. De concessie voor den aanleg en de exploitatie I

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1882 | | pagina 74