114 IV. Scholen volgens de wet tot regeling VAN HET MIDDELBAAR ONDERWIJS. Het voornemen tot de oprichting eener Hoogere burgerschool voor jongensmet driejarigen cursus en de noodzakelijkheid, om de bepalingen omtrent de bestaande Hoogere burgerscholen te herzien, leidden tot het ontwerpen van eene verordening voor de open bare scholen van Middelbaar onderwijs. In de zitting van 26 Juli 1883 diende de Commissie voor de ver ordeningen betreffende de huishouding der Gemeente het ontwerp van zulk eene verordening bij den Ge meenteraad in. Den 7den Augustus in beraadslaging gekomen, gaf het ontwerp al spoedig aanleiding tot ampele discussiën, toen op het eerste lid van art. 4, van October 1882 geopend ten behoeve van meisjes van den deftigen stand, die zich wilden toeleggen op het verkrijgen van een akte als onderwijzeres. Geopend met ééne klasse van 12 leerlingen, breidde de inrichting zich in 1883 tot twee klassen uit. Na de wijziging van de wet op het Lager onderwijs, ten gevolge waarvan het bezit der hoofdonderwijzersakte niet meer vereischt wordt voor het verkrijgen van een akte in Fransch, Engelsch of Hoogduitsch, werd aan de inrichting ook de gelegenheid verbonden om de noodige opleiding voor het akteexamen in eene dier talen te ontvangen. Het onderwijzend personeel bestaat uit 7 onder wijzers en één onderwijzeres. In 1883 bedroeg het aantal leerlingen 34. Deze inrichting wordt door de Gemeente niet ge subsidieerd. (Vgl. het verslag van de plaatselijke Commissie voor het Lager onderwijs, over 1882, bldz. 10).

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1883 | | pagina 120