21. en Toelichting waarborgen? Het hier achter toegevoegde rapport (Bijlage V) zal u voorloopig deze vragen gedeeltelijk beantwoorden, terwijl de bovengenoemde commissie, waaraan nog het werkend lid C. G. van Mansvelt is toegevoegd, het onderzoek tot een practisch einde hoopt te brengen. Bij den tegenwoordigen stand der wetenschap toch zal het degelijk ontsmetten door hooge temperatuur, nog meer dan vroeger verlangd worden, vooral nu zooals we reeds boven memoreerden ook de zooge naamde longteringmeer en andere voorbehoedsmaatregelen noodzakelijk schijnt te maken. De feiten van overerfelijkheidin het licht beschouwd van de jongste ontdekkingen, dringen ons meer en meer de erfelijke dispositie te blijven behouden, maar de longtering zelf onder de besmettelijke ziekten te brengen. In de sterftestatistiek neemt zij een hoog cijfer in, zoodat o. a. in onze stad in 1882, vol gens ofiiciëele opgaven, aan longtering alleen, ongeveer even zooveel personen stierven, als aan alle besmettelijke ziekten te zamen. Een ruim veld dus in de toekomst voor de preventieve hygiëne. Een vast nummer op het programma van het verhandelde in gezondheidscommissie!! zou men de rioolkwestie kunnen noemen onze vereeniging maakte hierop geene uitzondering. Den Haag wie zal het ontkennen staat op het punt van afvoer van fecaliënbuiswaterhemelwater enz. in een slechten reuk. Helaasiedereen met normale reukorganen doet ’s zomers vooraltelkens de onaangename ervaring opdat onze pittoresque grachten en kaden open stilstaande riolen zijn. In de raadszitting van 30 October jl. heeft men kunnen vernemen, dat over het te volgen rioolstelsel nog steeds niet beslist is, dat er in nieuwe wijken huizen bewoond worden, zonder dat er rioolen in de straten zijn, zoodat die huizen ongezond moeten worden door gemis aan uitlozing van allerlei soort van vuil.” Daarom verheugde de Vereeniging zich bijzonder van het Gemeentebestuur de Memorie betreffende de Water- verversching van 's-Gravenhage

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1883 | | pagina 248