A
Bijlage IV.
3».
van elk dezer een paar exemplaren.
a.
1°.
2°.
In den avond van 24 Mei 1882, heb ik van Dr. J. Coert uit ’s-Hage
ontvangen een flesch water voor mikroskopisch onderzoek.
Een kort bericht, den volgenden dag ontvangenbevatte geen bijzon
dere opmerkingen omtrent dit water.
Het onderzoek werd op de door mij steeds gevolgde, bekende wijze
verricht.
Onmiddelijk na het óverschenken in het bekerglas, scheen het water
goed helder.
Bij vergelijking evenwel met een gelijke kolom gedistilleerd water was
duidelijk een zwakke opaliseering waar te nemen.
De tijd van twee etmalen om te bezinken, bracht hierin weinig ver
andering.
Bij mikroskopisch onderzoek, op 26 Mei verricht, werd daarin ge-
gevonden
Aan de oppervlakte (in vier praeparaten).
Hier en daar groepen zeer kleine anorganische korreltjes.
Een linnen draad en een blauwe woldraad; (deze zijn natuurlijk
als stofjes uit de lucht te beschouwen).
Een groepje sporen van een planten-fungus, Puccinia genaamd;
(tot welke Puccinia zij behooren, kon ik niet nader bestemmen).
4°. Een tiental grootere Infusoria flagellata.
Een twaaftal Monadinen (kleine Infusoria flaggellata).
5°. Twee vrij uitgebreide velden Bacteria-Termo in rust, dun gezaaid.
(Nergens zwermende Termo-Bacteriën.)
b. Bezinksels (op drie dekglaasjes).
1». Anorganische bestanddeelen
Weinige, vrij groote, glasachtige korreltjes.
2°. Algen
Vrij veel (voor gefdtreerd water?) Diatomaeën, behoorende tot de
geslachten
Syuedra (van deze verreweg het meest).
Cyclottella
Diatoma
Navicula,