3». 4°. 5°. (was get.) Dr. F. J. DUPONT. Twee korte banden van de Fragilaria Capucina (één van vijf en één van negen cellen). Drie kleine Dictyosphaerium Ehrenbergianum. Fungi Een twintigtal sporen van een Puccinia. Een twintigtal kleine, ronde, bruine sporen van een Ustillago (niet nader te bestemmen). Infusoriên Een groote Amoeba diffluens. Één Infusorium ciliatum, Trichodinum. Weinig Monadinen (een tiental per praeparaat). Bacteriën Deze zijn nergens te vinden. Dit geen enkel opzicht aanleiding tot het vermoeden, dat hierin de oorzaak van eenige overdraagbare ziekte kan gelegen zijn. De aanwezigheid der levende Diatomaeën bewijst, dat het geen wel water kan zijn, maar uit een rivier of gracht of eenig ander open water afkomstig moet wezen. Daar het van de Diatomaeën alleen de kleinere exemplaren bevat, die bovendien, op de enkele uitzondering van de Fragilariëen na, steeds als geïsoleerde cellen verschijnenmoet het water gefiltreerd zijn. Deze twee korte Fragilaria-banden, benevens de groote Puccina-sporen doen evenwel vermoedendat de fdtratie niet overal tot de beste behoort. De geringe hoeveelheid Infusoria (flagellata) en Bacteriën geven, bij de niet overal goede filtratie, recht tot de uitspraak, dat het water vóór de filtratie reeds betrekkelijk zuiver moet geweest zijn. Rotterdam, 31 Mei 1882. water moet als drinkwater goedgekeurd worden. Het geeft in

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1883 | | pagina 262