25.
n. Het openbaar onderwijs.
dere herhalingsschool en 1 bijzondere avondschool voor volwas
senen) waren geplaatst: 50 hoofdonderwijzers of onderwijzers
van den 2den rang, 19 hoofdonderwijzeressen of schoolhoude-
ressen en 1 onderwijzer van den 3den rang (avondschool voor
volwassenen).
Het verder onderwijzend personeel bestond uit:
492 onderwijzers en onderwijzeressen, waarvan 13 uitsluitend
voor het teekenen, 18 voor de gymnastiek en 38 voor
de handwerken, en
195 kweekelingenwaarvan 21 uitsluitend voor de handwerken.
Bij den gang van het onderwijs deden zich in het afgeloopen
jaar de nadeelen, aan herhaalde verwisselingen van leerlingen
verbonden, in hooge mate gevoelen. Die verplaatsingen waren
het gevolg van omstandigheden, deels van tijdelijken, deels
van blijvenden aard.
De opening van nieuwe en overbrenging van oude scholen,
de wijzigingen van wijkverdeeling, die daarvan het gevolg
waren, en eenige tijdelijke maatregelen, die ten doel hadden
onderwijs te verschaffen aan een aantal kinderen, voor wie tot
dusverre geene plaats op de openbare scholen kon gevonden
wordenmaakten dit jaar tot een overgangstijdperk, waarin enkele
scholen zoodanig van gedaante veranderden, dat van een ge
regeld volgen van het leerplan geen sprake kon zijn. Zoo
werd om één voorbeeld te noemen de school aan de
Hemsterhuisstraat in Maart 1883 met een 80tal kinderen, van
de wijk der school aan het Kortenbosch afkomstig, verrijkt,
verloor zij daarop met 1 April een 230tal kinderen, die naar
de nieuwgebouwde school aan de Roggeveenstraat vertrokken
Vergunning, om hier te lande lager onderwijs te geven,
werd verleend aan mejuffrouw 0. J. Pebbon, bij Koninklijk
besluit van 23 December 1882, n°. 18.
1. TOESTAND VAN HET ONDEEWIJS IN HET ALGEMEEN.