25. voor de vorming van een degelijk, zelfstandig karakter en de opwekking van energie. „Op verscheidene scholen zijn echter enkele kinderen, die gebrek lijden en voor wie het geven van voedsel eene weldaad zoude zijn. Het ware zeer wenschelijkdat hierin werd voorzien doch dit kan en behoort te geschieden door de gewone armen zorg of liever nog door de zorg van particulieren. De ver- eeniging tot bevordering van het schoolbezoek kan hier een ruim veld vinden voor zeer nuttige werkzaamheden. „Niemand zal wel ernstig wenschen dat ten behoeve van deze betrekkelijk weinige kinderen (wellicht één of twee honderd) aan alle leerlingen van gemeentewege voedsel werd verstrekt. Zoude niet even goed kunnen worden beweerddat de Staat maaltijden behoort aan te richten voor al zijne ingezetenen, omdat in eiken vorm der maatschappij zich het droevig ver schijnsel zal voordoen, dat enkelen gebrek lijden? „Adressanten beroepen zich op hetgeen te Brussel en te Parijs geschiedt. Volgens de verkregen inlichtingen werd vroeger te Brussel door eene particuliere vereeniging, met subsidie van de stad, warm voedsel aan de schoolkinderen verstrekt tegen eene ge ringe vergoeding. Sedert meer dan twee jaren geschiedt dit echter niet meer, en de maatregel heeft te kort gewerkt om er eenig gevolg uit te kunnen trekken. Te Parijs wordt sedert 1881 aan de leerlingen der gemeente scholen warm voedsel verstrekt tegen betaling van 5 of 10 centimes de portie, terwijl voor geheel onvermogenden de maire van elk arrondissement kosteloos bons voor voedsel uitreikt. In 1881 was hiervoor door de stad een crediet toegestaan van 488.000 francsin 1882 weder 650.000 francs voor uitge geven, en voor 1883 is een crediet van 800.000 francs toege staan. De maatregel wordt dus op groote schaal toegepast en schijnt zeer goed te werken. Op deze scholen zijn gemiddeld 120.000 leerlingen; het aantal bepaald behoeftigen onder hen die het voedsel kosteloos zouden ontvangen wordt geschat op 24.000.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1883 | | pagina 305