25.
waardeering te voegen voor de bereidvaardigheid, waarmede
Burgemeester en Wethouders sedert dat tijdstip aan haar laatst
genoemden wensch hebben gevolg gegeven.
De Burgerscholen (1ste en 2de soort).
Op de burgerscholen (1ste soort) bedroeg het aantal restanten
in den aanvang des jaars 483, welk getal in Maart tot 618
gestegen was.
Doordrongen van het besef, dat hierin verandering moest
komen, stelde het College van Dagelijksch Bestuur voor tot
den bouw van twee nieuwe scholen dier categoriede Verorde
ning van 25 October 1882 (n°. 545) sprak slechts van ééne
„op een nog aan te wijzen terrein” over te gaan.
Uwe Commissie, die dit plan met niet minder warmte toe
juichte dan de boven medegedeelde voorzieningen betreffende de
scholen voor on- en minvermogenden, gaf, omtrent de plaatsing
dier scholen geadviseerd, voor ééne daarvan aan het kleine
Veentje, voor de andere aan het Zuidelijk gedeelte der stad de
voorkeur.
Nadat Uw Raad zich in zijne zitting van 15 Mei met het
voorstel van Burgemeester en Wethouders had vereenigd, werd,
na overleg met de Plaatselijke Commissie, voor de ééne dier
scholen een stuk gemeentegrond, aan de Hoef kade en Falckstraat
gelegen, bestemd (Vergadering van 20 November).
Ook van deze school is de schetsteekening reeds aan Uwe
Commissie ter beoordeeling toegezonden. Met het oog op het
aanzienlijk getal restanten (519), waarvan schier de helft (246) op
rekening van de school aan den Zuidwal komtschijnt de keuze
van dit terrein niet alleen bij uitstek gelukkigmaar mag de op
richting der school zelve eene dringende behoefte heeten. Het
feitdat van de ingeschrevenen zeer velenwellicht de meesten
hetzij nog de bewaarscholen bezoekenhetzij op bijzondere scholen
onderwijs genieten, neemt toch de wettelijke verplichting der ge
meente niet weg, om aan allen, die zulks verlangen, de gele
genheid te geven, voldoend openbaar onderwijs te ontvangen.
Wat de burgerscholen (2de soort) betreft, de Commissie moet