25.
15/19 October d. a. v. bepaalden Burgemeester
digheid te moeten aanroeren, die h. j. door de hoofden der
scholen niet genoeg in het licht was gesteldnamelijkdat vele
leerlingen één- of meermalen moeten overblijven, en zoodoende
voor het doorloopen van 8 klassenin weerwil van den zes-
maandelijkschen overgang, toch allicht bijna 6 jaren behoeven.
Tegen het voorstel bestond bij haar echter geen bezwaar, daar
het geen vasten regel steldeen de zesrcaandelijksche aanneming
behouden kon blijvenwaar de inrichting der school hieraan
niet in den weg stond.
In Uwe zitting van 14 Augustus werd de bedoelde wijziging
van art. 18al. 1der Verordening op het lager onderwijs
goedgekeurd.
Bij besluit van
en Wethouders, dat de toelating van nieuwe leerlingen om de
9 maanden te beginnen met 15 Juni 1884 zou geschieden
bij de scholen aan de RoggeveenstraatRembrandtstraatAmmu-
nitiehaven, Zwarteweg, Hoef kade, Sirtemastraat, Kerkstraat,
en aan de te openen school aan den Noordwal, en om de 6
maanden bij de overige scholen voor on- en minvermogenden.
Sedert dien tijd evenwel werd de aandacht der Commissie er
op gevestigddat het voornemen scheen te bestaan de nieuwe school
voor onvermogenden bij de Citadel (Scheveningen) in tien even
groote lokalen te verdeeleneene inrichtingwaarvan de nadeelen
zich o. a. in de school aan de Duinstraat voortdurend deden
gevoelen. In de onzekerheid, of haar de plannen dier school
ter beoordeeling zouden worden gezonden, meende zij hare
bedenkingen tegen eene inrichting, die noch met eene zesmaan-
delijkschenoch met eene negenmaandelijksche toelating van
leerlingen overeen was te brengenniet te moeten terug
houden.
Uit het antwoord van Burgemeester en Wethouders bleek der
Commissiedat de voorbereiding der bedoelde school reeds
zóóver gevorderd was, dat op de gekozen inrichting niet wel
kon worden teruggekomen, en dat bovendien Burgemeester en
Wethouders van oordeel waren, dat het leerplan en de cursus
zich zeer wel met eene indeeling in 10 lokalen konden voegen.