25.
Het Reglement voor de Bewaar en Kleinkinderscholen in de
provincie Zuid-Holland van 17 November 1854 is tot stand ge
komen onder vigeur der Wet voor het lager-schoolwezen en
onderwijs in de Bataafsche Republiek van 3 April 1806die
het lager-schoolwezen uitgebreid opvatte en er onder begreep
elk onderwijs in de eerste beginselen van kennis en beschaving
of ook alleenlijk vorming tot hoogere beschaafdheid” met uit
zondering alleen van de gewone Latijnsche scholen of zooge
naamde gymnasia. Aan de Provinciale besturen werd bij die
wet opgedragen het vaststellen van een huishoudelijk school
reglement dat door de Staten van Zuid-Holland den 5den Juli
1845 werd vastgesteld, en waarvan art. 3 (zooals het 17 No
vember 1854 was gewijzigd) luidde:
voor zouden zijndes avonds voor andere doeleinden worden
gebezigd. Bij het laatst gehouden examen tot het verkrijgen van
de akte als bewaarschoolhouderes kon aan 5 dier leerlingen het
verlangde getuigschrift worden uitgereikt.
In de plaats van den heer W. Blum te Scheveningendie
op zijn verzoek eervol ontslag bekwam, werd tot lid der Sub
commissie voor de bewaarschool aan de Voldersgracht benoemd
de heer H. de Regt, hoofd eener bijzondere school alhier.
Behalve de gemeentebewaarscholen waren der Plaatselijke
Commissie nog bekend 30 bijzondere bewaarscholen, bestuurd
door evenzooveel bewaarschoolhouderessenbijgestaan door 69
helpsterswaarvan 10 met akte als bewaarschoolhouderesen 33
kweekelingen. Het getal kinderen bedroeg 3183, waarvan 1595
jongens en 1588 meisjesin het geheel dus 21 meer dan in 1882.
Provinciaal Reglement voor de Bewaar- en Kleinkinderscholen
in Zuid-Holland van 17 November 1854.
Het door de Plaatselijke Commissie ten vorigen jare (zie blz.
26 van het verslag over 1882) aangekondigd onderzoek naar
de rechtsgeldigheid van bovengenoemd reglement, werd door
haar aan eene subcommissie van 3 leden opgedragen, welke ter
zake het navolgende rapport uitbracht.
r