25.
VI. Plaatselijk Toezicht.
Kon de Plaatselijke Commissie in haar vorig verslag reeds
met een enkel woord gewag maken van de instelling eener
Raadscommissie van bijstand in het beheer van het gemeente
lijk onderwijs in het algemeen, het is haar aangenaam thans,
nn deze Commissie, waarin ook een harer leden zitting had,
ruim drie vierden jaars werkzaam iste kunnen eonstateeren
dat de nieuwe instelling aan den bloei van het lager onderwijs en
de samenwerking met het gemeentebestuur niet anders dan be-
vordelijk is geweest.
In verband met de reorganisatie van het beheer over het
onderwijs, kwamen in Uwe Vergadering van 4 September eenige
wijzigingen in de verordening op het lager onderwijs tot stand.
Terwijl uit art. 19 het voorschrift om de Subcommissie der
Plaatselijke Commissie over de toelating van kinderen te hooren
vervielwerdenter versterking van den band tusschen de hoof
den der scholen en de Subcommissiën der Plaatselijke Commissie
de bemoeiingen betreffende de jaarlijksche of halfjaarlijksche
overgangsexamens, (art. 25) van het lid van het Dagelijksch
Bestuur, meer bijzonder met het toezicht op de school belast,
De Plaatselijke Commissie wees te dien aanzien op het voor
beeld der gemeente Amsterdam, waar, krachtens de algemeene
politie-verordeningtot het houden eener bewaar- of kleinkin
derschool eene vergunning wordt vereischt, welke kan worden
ingetrokken, terwijl de verordening, behalve het verbod om in
een dergelijke inrichting eene snoepnering of tapperij te houden
voorschriften geeft omtrent de afmetingen enz. der lokalen en
het maximum aantal der toe te laten kinderen.
De Plaatselijke Commissie gaf aan Burgemeester en Wethou-
dersi derhalve in overweging bij het Provinciaal Bestuur pogingen
aan te wenden, ten einde de intrekking van het meergenoemd
reglement te verkrijgen.
Op dit schrijven mocht zij tot heden nog geen antwoord ver
krijgen, terwijl haar evenmin van elders is gebleken, of aan
haar denkbeeld reeds gevolg is gegeven.