30
Heemskerk.
s-Gravenhage, 13 Maart 1884.
De Minister van Binnenlandsche zaken, krachtens
machtiging des Konings van 14 December 1883n°. 15,
beschikkende op het adres van den Raad der gemeente
’s-Gravenhage om wijziging van art. 245 der Gemeente
wet
Geeft aan den adressant te kennen, dat bij even-
tueele wijziging der Gemeentewet op zijn adres zal
worden gelet.
verzoek tot geheele of gedeeltelijke ontheffing
op grond dat hij volgens de voorschriften
van dit artikel niet gehouden is bij te dragen
is afgewezen.
De verzoeker of de Gemeenteraad kan bin-
nen gelijken termijn van de uitspraak van
Gedeputeerde Staten in beroep komen bij Ons.
Geen verzet tegen het dwangbevelnoch
terugvordering, op grond dat de aangeslagene
volgens de voorschriften van dit artikel niet
gehouden is bij te dragenis in rechten ont-
vankelijk.
Op voorstel van
ons College werd den 20sten No
vember door Uwen Raad besloten zich tot den Koning
te wenden met het verzoek de bovenbedoelde wijziging
in art. 245 der Gemeentewet voor te stellen.
Bij besluit van 11 December stelde de Raad het
adres, in den zin der bovenvermelde nota door ons
ontworpen, vast. Na dit adres aan den Koning te
hebben gezonden, boden wij de bovenmedegedeelde
ontwerp-wijziging van art. 245 der Gemeentewet ter
kennisneming aan den Minister van Binnenlandsche
zaken aan.
Op dit adres werd de volgende beschikking ont-
ont vangen: