1°.
B. Bijzonder onderwijs.
De Academie van Beeldende Kunsten.
Directeur J. Ph. Koelman.
Deze inrichting blijft steeds een groot aantal leerlingen
trekkenzoodat de localiteit weldra te beperkt dreigt te worden.
Om alle leerlingen behoorlijk te kunnen plaatsen moest reeds
een bovengang in een teekenlokaal herschapen worden.
Volgens het jongst verschenen verslag van den Raad van
Bestuur werden de verschillende klassen gedurende den afge-
loopen cursus aldus bezocht:
Afdeeling Awaar ieder eerstbeginnende onderwijs ontvangt
door 185 leerlingen.
De twee laagste klassen van Afdeeling B (gronden van het
teekenen naar pleisterafgietselsgraphische voorbeelden en meer
saamgestelde ornamenten) door 108 leerlingen. Naar fragment-
pleister en het groot antiek beeld oefende zich 14 en 16 leerlingen.
Afdeeling C (Ornament) door 73 leerlingen.
Afdeeling I) (Boetseeren) door 37 leerlingen.
De 1ste klasse van Afdeeling E (Bouwkunde) door 165 leer
lingen.
In de 1ste klasse 2de Afdeeling en 2de klasse oefenden zich
56 leerlingen in het ontwerpen van trappen en kappen.
Aan het maken van constructiën van onderdeden van huizen
namen 39 leerlingen deel. In de 4de klasse, waar geheele ge
bouwen ontworpen worden, werkten 19 jongelieden.
De cursus voor ontleedkunde werd door 19 mannelijke en
12 vrouwelijke leerlingen bezochtdie in de kunstgeschiedenis
door 7 en in de compositie en doorzichtkunde door 17 leerlingen.
Aan het onderwijs in de beschrijvende meetkunde namen over
dag 18 en ’s avonds 6 leerlingen deel. De cursus voor land
meetkunde bestond uit 8, voor meetkunde uit 18 en voor cijfe
ren uit 90 leerlingen.
De cursus voor middelbaar onderwijs werd bezocht door 45
leerlingen. Vier van hen konden de akte middelbaar onderwijs
behalen.