VIER EN TWINTIGSTE VERSLAG van den
slaat der Academie van Beeldende Kunsten
te ’s-Gravenhage, over 18821883.
Voor het geschiedboek der Academie dat bij een volgend
jubileum mocht ontworpen worden, biedt het afgeloopen jaar
geene rijke stof aan. Kalm en rustig, zonder eenige gebeurtenis
welke dien toestand kwam storen, heeft de Academie haar doel
vervolgdslechts nu en dan een zucht slakendedat zij niet
over ruimer middelen beschikken kon en het gebouw geen
grooteren om vang had. Waar toch het aantal leerlingen voort
durend toeneemt, blijven uitbreiding van het leeraarspersoneel
en vermeerdering van lokalen steeds een dringenden eisch. Naar
mate bij vele jongelieden de begeerte om de artistieke zijde
van hun handwerk beter te leeren kennen, zich sterker open
baart, wordt ook de behoefte aan goede modellen, die hun
smaak kunnen vormenhoe langer hoe dringender. Geen weidsch
museum is daartoe noodig, maar eene bescheiden verzameling
van gemakkelijk te verkrijgen afgietsels naar vermaarde kunst
werken en eenige sierlijke modellen. Door allen, die in den
bloei onzer vaderlandsche nijverheid belang stellen, is herhaal
delijk daarop gewezendoch vóóral in den laatsten tijd heeft
zich die behoefte levendiger dan ooit hier ter stede doen ge
voelen. En geen wonder. Nu de musea op de Prinsengracht en
den Vijverberg naar Amsterdam verplaatst zijn, bezit de hofstad
geene openbare verzameling meer, waar de werkman zijn smaak
kan veredelen door het aanschouwen van uitmuntende modellen
uit verschillende tijdperken der kunstnijverheid.
Bijlage 27.