J
27.
besluit niet te moeten berusten, en mochten de krachtdadige
pogingen dezer vereenigingenwaarbij zich ook de Raad van
Bestuur der Academie heeft aangeslotengelukkendan zou
misschien voorloopig door onderlinge samenwerking en met de
hulp van vermogenden een bescheiden museum tot stand kunnen
komen.
De eischen voor eene dergelijke bewaarplaats van modellen
zijn hoogst matig gesteld. Geen monumentaal gebouw verlangt
men, dat reeds uitwendig den voorsmaak geeft van hetgeen er
inwendig te genieten zou vallen, maar slechts eene voldoende
ruimte voor de tentoonstelling van een zeker aantal modellen,
afgietsels, die gemakkelijk en tegen geringen prijs te verkrijgen
zijn, en voorwerpen van smaak, die menigeen gaarne in bruik
leen zou willen afstaan. Zulk eene verzameling zal evenzeer het
kunstindustrieel onderwijs ten goede komen als den werkman
die er naar streeft door eigen studie zijne kunstvaardigheid te
verhoogenen die hier onbelemmerd den ganschen dag zou
kunnen binnentreden. Ook de bibliotheek der Academie, die,
hoe onvolledig nog, toch allengs menig kostbaar werk rijker
wordtzou bij die uitbreiding meer ten algemeenen nutte kunnen
worden aangewend.
In afwachting van deze vurig gewenschte gebeurtenis tracht
de Academie, met de beschikbare middelen en ruimte zooveel
mogelijk te woekeren. De belangstelling der stadgenooten steunt
haar daarbijal moge ook het vijftal nieuw toegetreden leden
niet in verhouding staan tot het aantal van acht ledendie
door den dood aan de instelling ontvielen, en van een gelijk
aantal, dat om verschillende redenen ontslag nam. Hierdoor
bedraagt het aantal leden nu 239. Door vertrek buitenslands
ontviel der Academie één begunstiger. Gevoeliger voor haar was
de dood van H. K. H. Prinses Marianne der Nederlandendie
steeds met eene ruime jaarlijksche gift hare belangstelling voor
deze inrichting betoonde.
In den Raad van Bestuur had geene verandering plaats.
Volgens art. 9 van het reglement voor de Academie werd op
22 September 11. eene algemeene vergadering der leden gehou-