59. volking maakt het versterken van de middelen van bestaan tot een onafwijsbaren eisch van het oogenblik. Dankbaar mag onder deze omstandigheden gewezen worden op een tweetal lichtpunten. In de eerste plaats zij hier genoemd het plan der vaartsverbeteringover welk onderwerp ook de Kamer zich veroorloofde haar gevoelen te doen kennen. Wordt dit plan op doeltreffende wijze uitgevoerd, dan zal voorzeker aan de scheepvaart, tot groot voordeel der residentie, eene betere gemeenschap met deze Gemeente zijn gewaarborgd. Ook de aanleg van een binnenhaven mag reeds voor de naaste toekomst ver zekerd worden geacht. De verbeterde watergemeenschap met de Maas en een binnen haven hoe onschatbaar een en ander ook moge zijn zij zouden niet kunnen volstaan om ’s-Gravenhage te verschaffen wat het behoeft, zoo niet tevens de aanleg van een zeehaven bij Scheveningen het doel bleef, waarop het streven der nijvere burgerij gericht is. Die zeehaven zal ongetwijfeld het kroonpunt vormen van al hetgeen in het belang van de verlevendiging der welvaart in deze stad wordt beproefd. Hoogst welkom was daarom het bericht dat door Jhr. H. T. Hoea Siccama concessie was aangevraagd tot den aanleg van zulk een haven. Door die aanvrage werd de zaak niet alleen weder ernstig besproken, maar men mag zelfs verwachten als gevolg van het gemeen overleg met den concessieaanvrager dat het tijdstip niet verre zijwaarop voor het stichten van de zeehaven de spade in den grond zal worden gestoken. De ijver, door het Gemeentebestuur in deze zaak bewezen en de bereidwilligheid van welke het deed blijken door de toezegging van een belangrijken geldelijken steun, verdient erkentelijk te worden geroemd. De visscherij en de bedrijven, die met haar in onmiddellijk verband staan, bloeien te Scheveningen in toenemende mate; maar ook die vooruitgang kan niet bestendigd blijvenzoo aan Scheveningen het genot onthouden blijft van een zeehaven W'aarin de visschersvloot de zoo hoogst noodige beveiliging zal kunnen vinden. En opmerkelijk mag het heeten hoe in strijd met vroeger geuit gevoelen juist door Scheveningen naar den

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1883 | | pagina 507